Als we terugdenken aan de WK sprint van twee jaar geleden, zien we Laurent Dubreuil meteen lachen. Maar eigenlijk was het een toernooi om te vergeten voor hem.
Na de eerste dag van deze editie van de WK sprint in Inzell staat de Canadees bovenaan het klassement. Hij won donderdag de 500 meter, werd zesde op de 1.000 meter en heeft een voorsprong van 0,03 op de Chinees Zhongyan Ning.
Na dag één uit het toernooi
Net als in 2022 voert Dubreuil halverwege de ranglijst aan, maar daar eindigde zijn toernooi in Hamar destijds ook mee.
“Ik was nog goed in vorm na de Olympische Spelen. Ik had alles onder controle, dat had ik niet eerder gevoeld op een vierkamp. Maar op de ochtend van de tweede dag hoorde ik dat ik positief had getest op corona.”
“Ik had totaal geen symptomen en nog nooit corona gehad. Die test was nodig om het hotel in Heerenveen binnen te kunnen komen (voor de wereldbekerfinale van een week later, red.).” Maar Dubreuil had zich net zo goed een dag later kunnen testen om naar dat hotel in Heerenveen te kunnen. Ná de WK sprint.
“Achteraf had ik het beter anders kunnen doen, maar ik had totaal geen symptomen. We moesten ons tijdens de Spelen in Peking elke dag laten testen, ik ben meer dan honderd keer getest en was steeds negatief.”
“Die ochtend voelde ik me ook goed en ik reed sterk. Een paar dagen later was ik wel ziek, maar die ochtend nog niet. Het was heel ongelukkig.”
Bekijk hieronder het programma van de WK in Inzell:
“De coronapandemie heeft op iedereen invloed gehad op enig moment”, relativeert Dubreuil, die inmiddels kan lachen als hij aan de deceptie van Hamar denkt. “Ook op mij dus. Het deed veel pijn, maar het had tegelijk erger gekund. Ik had het ook tijdens de Spelen kunnen krijgen.”
‘Nog één dag vechten en dan uitrusten’
Dit jaar staat Duberuil opnieuw na twee afstanden bovenaan, terwijl hij niet topfit is. “Ik voelde me in Calgary op de WK afstanden heel goed, maar daarna kreeg ik keelklachten.”
“De antibioticakuur was pas een dag voor dit WK afgelopen. Ik heb in de trainingen de laatste weken niet meer dan één temporondje achter elkaar gereden. Ik was bang dat de 1.000 meter heel veel pijn zou doen en dat deed het ook.”
“Mijn streven voor het toernooi was: meedoen voor het podium, voor welke kleur medaille dan ook. Ik voel me niet honderd procent, maar om me er dan toch doorheen te slaan… Ik moet nog één dag vechten.