Tijdens de Nederlandse kampioenschappen wist de 19-jarige Jenning de Boo vriend en vijand te verrassen door de nationale titel op de 1.000 meter te winnen. Nu was het echter routinier Kjeld Nuis die terugkwam met een gouden medaille op dezelfde afstand, in dezelfde Thialf. De Boo eindigde dit keer als tweede, terwijl land- en ploeggenoot Tim Prins (20) het brons pakte.
In het begin lag Nuis nog achter op de tijd van De Boo. “Dat wist ik wel, dat is logisch. Het is niet vreemd om achter iemand te eindigen die de 500 en 1.000 meter wint op de NK,” aldus Nuis.
“Mijn start was goed, ik nam een goede binnenbocht en de kruising verliep ook soepel. Ik voelde Marten (Liiv) langskomen, maar hij kon niet van me wegrijden. Ik dacht bij mezelf: blijf rustig, forceer niets, neem een goede buitenbocht en je zult hem inhalen,” analyseerde Nuis met zijn kenmerkende enthousiasme. “Ik heb tot het einde gevochten en op uithoudingsvermogen een tijd van 26,3 gereden, wat behoorlijk goed is.”
Van een afstand leek het alsof Nuis het gemakkelijk had. “Dat was ook zo. Jenning en Tim konden het tempo vorige week goed vasthouden, maar slaagden er nu niet in na een sterke 600 meter. De vorige keer verloor ik met drie tienden, dus ik dacht nu: deze overwinning is voor mij.”
Toch was Nuis niet zeker of hij zijn jonge uitdagers deze keer zou verslaan. “Ze zijn geweldig, het hele team is geweldig. We eindigen als 1-2-3. Dat zegt wel iets.”
De Boo heeft genoten
De Boo, die deze keer één plek lager eindigde dan bij het NK, was tevreden met zijn race. “Ik ben zeker niet teleurgesteld. Er is me honderd keer verteld dat ik moest genieten en dat heb ik gedaan. Ik heb een goede race voor mezelf neergezet.”
“Vorige week was ik iets scherper, maar het is geen schande om van Kjeld Nuis te verliezen. Natuurlijk wil ik graag winnen, maar ik kan er ook van genieten dat we met z’n drieën op het podium staan,” aldus De Boo.
De Boo wist ook dat hij het in de laatste ronde verloor. “Daar laat hij gewoon zijn klasse zien, ik ben nog niet op dat niveau.”
Het talent geeft echter toe dat het niet aan kracht ontbreekt. “In de krachttraining ben ik sterker dan Kjeld. Hij heeft zo’n uithoudingsvermogen en blijft gewoon doorgaan, dat vind ik moeilijk. Hij kan ook racen als een van de besten, dus dat is ook te danken aan zijn ervaring op eerdere EK’s.”