Ragne Wiklund heeft direct bij de eerste 3000 meter van het wereldbekerseizoen laten zien dat Irene Schouten ook dit jaar rekening met haar moet houden. De 23-jarige Noorse was de snelste in Obihiro en verbeterde het baanrecord. Antoinette Rijpma-De Jong behaalde de bronzen medaille.
De bronzen medaille van Rijpma-De Jong was enigszins verrassend, aangezien ze zich eigenlijk niet had gekwalificeerd voor de eerste vier wereldbekers over 3000 meter tijdens het World Cup-kwalificatietoernooi.
Echter, vanwege afzeggingen van onder andere Schouten mocht ze toch deelnemen. Olympisch kampioen Schouten was niet aanwezig in Japan omdat haar team AH-Zaanlander had besloten om de lange reis naar Obihiro niet te maken.
Wiklund won afgelopen seizoen vier van de vijf 3000 meter races in de wereldbeker en won daarmee ook het klassement. Ze sloot het seizoen af met de wereldtitel.
Ook dit nieuwe wereldbekerseizoen begon ze sterk. Ze was gekoppeld aan Martina Sáblíková in haar race, maar gaf de 36-jarige Tsjechische geen kans op de overwinning. Wiklund liet weinig verval zien in haar race en verbrak het baanrecord van Miho Takagi met een tijd van 4.01,88, terwijl het oude record op 4.03,97 stond.
Horikawa dook vervolgens in haar race ook onder het oude baanrecord, maar kon Wiklund niet verslaan. De Japanse klokte 4.03,42 en behaalde verrassend de zilveren medaille.
Nederlands duel
Het Nederlandse duel tussen Rijpma-De Jong en Joy Beune leverde een spannende strijd op. Ze begonnen erg snel, maar vielen in de laatste twee rondes terug en moesten het tempo van Wiklund loslaten.
Beune leidde op dat moment, maar Rijpma-De Jong, de wereldkampioene op de 3000 meter in 2021, vocht zich op het laatste rechte stuk langs haar landgenote naar de finish. Met een tijd van 4.03,71 eindigde ze op de derde plaats.