De benoeming van Annie Sarrat als assistent-bondscoach van de Nederlandse shorttrackploeg vorig seizoen is een groot succes gebleken. Volgens de sporters is de voormalige Canadese shorttrackster van onschatbare waarde voor Team Oranje.
Met haar analytische blik en oprechte interesse in het welzijn van de sporters, speelt ze een belangrijke rol. Dit zegt Yara van Kerkhof in aanloop naar de start van het wereldbekerseizoen dit weekend in Montreal.
“Ze observeert je en vraagt regelmatig hoe het met je gaat. Ze kijkt echt naar je. Ik vind het geweldig dat er een vrouw bij ons is. Bovendien heeft ze veel ervaring en is ze ook een bewegingswetenschapper. Ze weet hoe ze trainingsschema’s moet opstellen en kan dit samen met Niels Kerstholt (de bondscoach) doen. Nu zijn er twee mensen die letten op hoe we ons voelen.”
Sarrat, die ook de Franse nationaliteit heeft, vertegenwoordigde Frankrijk als shorttrackster. Ze was van 2020 tot aan de Winterspelen in Peking bondscoach van datzelfde land voordat ze naar Nederland kwam.
“Ik wist dat schaatsen een belangrijk onderdeel was van de Nederlandse cultuur. Maar in vergelijking met het langebaanschaatsen is shorttrack echt heel klein. Dat was een grote verrassing voor mij toen ik hier kwam.”
Avond- en Nachtwerk
Inmiddels is Sarrat gewend geraakt aan de Nederlandse shorttrackcultuur, aangezien ze al meer dan een jaar actief is voor het Nederlandse team. Als assistent-bondscoach analyseert ze veel. Ze bekijkt eindeloos video’s en volgt de trainingen nauwlettend.
Maar het is vooral haar menselijke kant die wordt gewaardeerd door de shorttrackers. Het is een essentieel onderdeel van haar werk, zegt Sarrat. “Ik zorg ervoor dat ze zich goed voelen. We proberen de shorttrackers tot het uiterste te pushen, maar wel op een acceptabel niveau. Het is belangrijk dat we de grenzen van de rijders respecteren.”
‘Nederland aan de Top Houden’
Mede dankzij haar werk was het Nederlandse team vorig schaatsseizoen zeer succesvol op het WK in Seoul. De shorttrackers wonnen alle individuele titels, evenals de aflossingswedstrijd en de gemengde aflossing.
“Maar er is nog genoeg werk te doen om Nederland verder te verbeteren en voor meerdere jaren aan de top van de wereld te blijven”, besluit Sarrat.